Inrichting en ontwerp van schoonruimtes in verschillende industrieën
2025-09-02
I. Algemene ontwerpbeginselen
Functionele zonering
De schoonruimtes moeten worden onderverdeeld in schone zones, halfschone zones en hulpgebieden.
De processtromen moeten volgens eenrichtingsprincipes verlopen om kruisbesmetting tussen personeel en materialen te voorkomen.
De belangrijkste schoonruimtes moeten zich in het midden of tegen de wind van het gebouw bevinden om invloeden van buitenaf tot een minimum te beperken.
Organisatie van de luchtstroom
Eenrichtingsstroomreiniger: Gebruik verticale laminaire stroom of horizontale laminaire stroom met een luchtstroomsnelheid van 0,3 ∼ 0,5 m/s. Geschikt voor scenario's met een hoge zuiverheid, zoals halfgeleiders en biofarmaceutische producten.
Niet-eenrichtingsstroomschone ruimtes: Houd de schoonheid in stand door middel van hoogwaardige filtratie en verdunning, met een luchtwisselingsfrequentie van 15~60 keer per uur. Geschikt voor scenario's met een gemiddelde tot lage schoonheid, zoals voedsel en cosmetica.
Kleine ruimtes met gemengde doorstroming: Combineer eenrichtingsstroom in kerngebieden met niet-eenrichtingsstroom in perifere gebieden om kosten en efficiëntie in evenwicht te brengen.
Beheersing van het drukdifferentieel
Het drukverschil tussen schone en niet-schone ruimten moet ≥ 5 Pa en tussen schone ruimten en buiten ruimten ≥ 10 Pa bedragen.
Bijliggende schone gebieden moeten een redelijke drukgradiënt hebben, met zones met hogere druk in gebieden met een hogere schoonheid.
II. Industrie-specifieke ontwerpvereisten
(1) Schoonruimtes voor de halfgeleiderindustrie
Schoonheidsklasse
Kernprocesgebieden (bijv. fotolithografie, etsen) moeten voldoen aan ISO 14644-1 Klasse 1 of Klasse 10, met deeltjesconcentraties ≤ 3,520 deeltjes/m3 (0,5 μm).
Hulpruimtes kunnen relaxte reinigingsnormen van ISO-klasse 7 of 8 hebben.
Temperatuur- en luchtvochtigheidscontrole
Temperatuur: 22 ± 1°C, relatieve luchtvochtigheid: 40%~60%, gehandhaafd door HVAC-systemen met constante temperatuur en luchtvochtigheid.
Antistatisch ontwerp
geleidende epoxyvloeren of antistatische PVC-vloeren met een weerstand ≤ 1 × 106 Ω.
Het personeel moet antistatische kleding en schoenenbekleding dragen; grondweerstand ≤1 Ω.
Voorbeeld van de indeling
De kernprocesgebieden bevinden zich in het gebouwcentrum, omgeven door apparatuur en testruimtes.
Materialen komen binnen via luchtsluizen; personeel komt binnen via luchtdouches.
De uitlaatsystemen zijn onafhankelijk en de emissies worden gefilterd door HEPA voordat ze worden vrijgegeven.
(2) Biofarmaceutische industrie
Schoonheidsklasse
Aseptische vulvlakken moeten voldoen aan klasse A (ISO-klasse 5), met gelokaliseerde klasse 100-omstandigheden.
Celcultuur en bacteriële werkingsgebieden moeten voldoen aan klasse B (ISO-klasse 6).
Hulpruimtes (bijv. sterilisatieruimten, materiaalopslagruimten) moeten voldoen aan klasse C (ISO-klasse 7) of D (ISO-klasse 8).
Bioveiligheidseisen
Experimenten met hoog pathogene micro-organismen moeten worden uitgevoerd in BSL-2- of BSL-3-laboratoria met negatieve druk, vergrendelde deuren en nooddouche-apparatuur.
Sterilisatieruimten moeten gebruikmaken van vuurbestendige, hoogtemperatuurbestendige materialen en zijn uitgerust met stoomsterilisatoren of waterstofperoxideverdampers.
Voorbeeld van de indeling
Bacteriële en celcultuurruimtes worden geïsoleerd en fysiek gescheiden van schone vulruimten.
Materialen komen binnen via doorlaatvensters; personeel komt binnen via kleedkamers en bufferzones.
Uitlaatsystemen zijn uitgerust met HEPA-filters en actiefkoolstof adsorptie-eenheden.
(3) Reinigingsruimtes voor de voedingsmiddelenindustrie
Schoonheidsklasse
Voor de verpakking van levensmiddelen die gereed zijn voor consumptie moeten de oppervlakken voldoen aan de klasse 100.000 (ISO-klasse 8) met deeltjesconcentraties ≤ 3,52 miljoen/m3 (0,5 μm).
Ruimtes voor de behandeling van grondstoffen en voor de verpakking van niet-gereed voor consumptie producten moeten voldoen aan de klasse 300.000 (ISO-klasse 9).
Temperatuur- en luchtvochtigheidscontrole
Temperatuur: 18 ∼ 26 °C, relatieve luchtvochtigheid ≤ 75% om de groei van microben door condensatie te voorkomen.
Voorbeeld van de indeling
Schoon bedrijfsgebied (bv. binnenverpakking) ligt tegen de wind; semi-schoon bedrijfsgebied (bv. grondstofverwerking) is tegen de wind.
Materialen komen binnen via bufferruimtes; personeel komt binnen via kleedkamers en handsanitierruimtes.
Uitlaatsystemen maken gebruik van primaire en middelmatige filters, die regelmatig vervangen worden.
(4) Schoonruimtes voor de cosmetica-industrie
Schoonheidsklasse
Emulgatie- en vulruimtes moeten voldoen aan de klasse 100.000 (ISO-klasse 8).
De grondstofopslag- en verpakkingsruimten moeten voldoen aan klasse 300.000 (ISO-klasse 9).
Materiaalkeuze
Aan de muren worden schimmelbestendige verf of kleurstaalplaten gebruikt; aan de vloeren worden epoxy-zelfnivellerende coatings met afgesloten naden gebruikt.
Verlichtingsarmaturen gebruiken afgesloten schoonruimtelampen om stofophoping te voorkomen.
Voorbeeld van de indeling
De emulgerings- en vulruimtes zijn geïsoleerd en voorzien van lokale clean benches van klasse 100.
Materiaal komt binnen via doorlaatvensters; personeel komt binnen via kleedkamers en luchtdouches.
Uitlaatsystemen gebruiken adsorptie van geactiveerde koolstof om vluchtige organische verbindingen te verwijderen.
IV. Veiligheid en noodontwerp
Nood evacuatie
Elk niveau van de schoonruimte moet ≥ 2 nooduitgangen hebben; evacuatie-deuren moeten open zijn in de ontsnappingsrichting.
Air douches moeten omleidingsdeuren hebben als de bezetting groter is dan 5 personen.
Brandbeschermingsinstallaties
Schoon ruimtes gebruiken gasbrandbestrijdingssystemen (bijv. heptafluorpropaan) om waterbeschadiging te voorkomen.
Noodverlichting en evacuatiekenmerken moeten ≥ 30 minuten reserve-energie leveren.
Noodsituaties
Laboratoria voor bioveiligheid moeten nood evacuatieroutes en oogwasstations hebben.
De opslagruimten voor chemische stoffen moeten voorzien zijn van opslagbakken en absorberende materialen.
Inrichting en ontwerp van schoonruimtes in verschillende industrieën
2025-09-02
I. Algemene ontwerpbeginselen
Functionele zonering
De schoonruimtes moeten worden onderverdeeld in schone zones, halfschone zones en hulpgebieden.
De processtromen moeten volgens eenrichtingsprincipes verlopen om kruisbesmetting tussen personeel en materialen te voorkomen.
De belangrijkste schoonruimtes moeten zich in het midden of tegen de wind van het gebouw bevinden om invloeden van buitenaf tot een minimum te beperken.
Organisatie van de luchtstroom
Eenrichtingsstroomreiniger: Gebruik verticale laminaire stroom of horizontale laminaire stroom met een luchtstroomsnelheid van 0,3 ∼ 0,5 m/s. Geschikt voor scenario's met een hoge zuiverheid, zoals halfgeleiders en biofarmaceutische producten.
Niet-eenrichtingsstroomschone ruimtes: Houd de schoonheid in stand door middel van hoogwaardige filtratie en verdunning, met een luchtwisselingsfrequentie van 15~60 keer per uur. Geschikt voor scenario's met een gemiddelde tot lage schoonheid, zoals voedsel en cosmetica.
Kleine ruimtes met gemengde doorstroming: Combineer eenrichtingsstroom in kerngebieden met niet-eenrichtingsstroom in perifere gebieden om kosten en efficiëntie in evenwicht te brengen.
Beheersing van het drukdifferentieel
Het drukverschil tussen schone en niet-schone ruimten moet ≥ 5 Pa en tussen schone ruimten en buiten ruimten ≥ 10 Pa bedragen.
Bijliggende schone gebieden moeten een redelijke drukgradiënt hebben, met zones met hogere druk in gebieden met een hogere schoonheid.
II. Industrie-specifieke ontwerpvereisten
(1) Schoonruimtes voor de halfgeleiderindustrie
Schoonheidsklasse
Kernprocesgebieden (bijv. fotolithografie, etsen) moeten voldoen aan ISO 14644-1 Klasse 1 of Klasse 10, met deeltjesconcentraties ≤ 3,520 deeltjes/m3 (0,5 μm).
Hulpruimtes kunnen relaxte reinigingsnormen van ISO-klasse 7 of 8 hebben.
Temperatuur- en luchtvochtigheidscontrole
Temperatuur: 22 ± 1°C, relatieve luchtvochtigheid: 40%~60%, gehandhaafd door HVAC-systemen met constante temperatuur en luchtvochtigheid.
Antistatisch ontwerp
geleidende epoxyvloeren of antistatische PVC-vloeren met een weerstand ≤ 1 × 106 Ω.
Het personeel moet antistatische kleding en schoenenbekleding dragen; grondweerstand ≤1 Ω.
Voorbeeld van de indeling
De kernprocesgebieden bevinden zich in het gebouwcentrum, omgeven door apparatuur en testruimtes.
Materialen komen binnen via luchtsluizen; personeel komt binnen via luchtdouches.
De uitlaatsystemen zijn onafhankelijk en de emissies worden gefilterd door HEPA voordat ze worden vrijgegeven.
(2) Biofarmaceutische industrie
Schoonheidsklasse
Aseptische vulvlakken moeten voldoen aan klasse A (ISO-klasse 5), met gelokaliseerde klasse 100-omstandigheden.
Celcultuur en bacteriële werkingsgebieden moeten voldoen aan klasse B (ISO-klasse 6).
Hulpruimtes (bijv. sterilisatieruimten, materiaalopslagruimten) moeten voldoen aan klasse C (ISO-klasse 7) of D (ISO-klasse 8).
Bioveiligheidseisen
Experimenten met hoog pathogene micro-organismen moeten worden uitgevoerd in BSL-2- of BSL-3-laboratoria met negatieve druk, vergrendelde deuren en nooddouche-apparatuur.
Sterilisatieruimten moeten gebruikmaken van vuurbestendige, hoogtemperatuurbestendige materialen en zijn uitgerust met stoomsterilisatoren of waterstofperoxideverdampers.
Voorbeeld van de indeling
Bacteriële en celcultuurruimtes worden geïsoleerd en fysiek gescheiden van schone vulruimten.
Materialen komen binnen via doorlaatvensters; personeel komt binnen via kleedkamers en bufferzones.
Uitlaatsystemen zijn uitgerust met HEPA-filters en actiefkoolstof adsorptie-eenheden.
(3) Reinigingsruimtes voor de voedingsmiddelenindustrie
Schoonheidsklasse
Voor de verpakking van levensmiddelen die gereed zijn voor consumptie moeten de oppervlakken voldoen aan de klasse 100.000 (ISO-klasse 8) met deeltjesconcentraties ≤ 3,52 miljoen/m3 (0,5 μm).
Ruimtes voor de behandeling van grondstoffen en voor de verpakking van niet-gereed voor consumptie producten moeten voldoen aan de klasse 300.000 (ISO-klasse 9).
Temperatuur- en luchtvochtigheidscontrole
Temperatuur: 18 ∼ 26 °C, relatieve luchtvochtigheid ≤ 75% om de groei van microben door condensatie te voorkomen.
Voorbeeld van de indeling
Schoon bedrijfsgebied (bv. binnenverpakking) ligt tegen de wind; semi-schoon bedrijfsgebied (bv. grondstofverwerking) is tegen de wind.
Materialen komen binnen via bufferruimtes; personeel komt binnen via kleedkamers en handsanitierruimtes.
Uitlaatsystemen maken gebruik van primaire en middelmatige filters, die regelmatig vervangen worden.
(4) Schoonruimtes voor de cosmetica-industrie
Schoonheidsklasse
Emulgatie- en vulruimtes moeten voldoen aan de klasse 100.000 (ISO-klasse 8).
De grondstofopslag- en verpakkingsruimten moeten voldoen aan klasse 300.000 (ISO-klasse 9).
Materiaalkeuze
Aan de muren worden schimmelbestendige verf of kleurstaalplaten gebruikt; aan de vloeren worden epoxy-zelfnivellerende coatings met afgesloten naden gebruikt.
Verlichtingsarmaturen gebruiken afgesloten schoonruimtelampen om stofophoping te voorkomen.
Voorbeeld van de indeling
De emulgerings- en vulruimtes zijn geïsoleerd en voorzien van lokale clean benches van klasse 100.
Materiaal komt binnen via doorlaatvensters; personeel komt binnen via kleedkamers en luchtdouches.
Uitlaatsystemen gebruiken adsorptie van geactiveerde koolstof om vluchtige organische verbindingen te verwijderen.
IV. Veiligheid en noodontwerp
Nood evacuatie
Elk niveau van de schoonruimte moet ≥ 2 nooduitgangen hebben; evacuatie-deuren moeten open zijn in de ontsnappingsrichting.
Air douches moeten omleidingsdeuren hebben als de bezetting groter is dan 5 personen.
Brandbeschermingsinstallaties
Schoon ruimtes gebruiken gasbrandbestrijdingssystemen (bijv. heptafluorpropaan) om waterbeschadiging te voorkomen.
Noodverlichting en evacuatiekenmerken moeten ≥ 30 minuten reserve-energie leveren.
Noodsituaties
Laboratoria voor bioveiligheid moeten nood evacuatieroutes en oogwasstations hebben.
De opslagruimten voor chemische stoffen moeten voorzien zijn van opslagbakken en absorberende materialen.